Door: Lieke Mulder, Strategie & Management Consultant bij Royal Haskoning DHV en deelnemer van het PAR Practitioners Programma 2020.
Een overheid die er is voor alle Nederlanders. Het is een ideaal waar al decennia naar wordt gestreefd. Toch lijkt dit ideaal steeds verder weg te raken, met de toeslagenaffaire en het herstel van de aardbevingsschade in Groningen als pijnlijke voorbeelden. Je zou kunnen zeggen dat het onmogelijk is om 17 miljoen mensen tevreden te stellen, maar wordt het misschien toch niet tijd om de manier waarop beleid gemaakt wordt te herzien? In deze blog reflecteer ik op de positie van de burger in het maken van beleid en hoe die in mijn ogen verbeterd zou kunnen worden.
De weg naar welvaart: van maatwerk naar massaproductie
Zo’n 200 jaar geleden stond Europa aan de vooravond van de industriële revolutie. Ambachtelijke, kleinschalige werkplaatsen werden vervangen door machinale productieprocessen in grote fabrieken. Producten werden in steeds grotere aantallen, in minder tijd en met minder arbeid vervaardigd. Hierdoor daalde de prijs en konden steeds meer mensen zich deze producten veroorloven. Massaproductie haalde de wensen van de klant uit het proces en minder maatwerk leidde tot meer welvaart. Managers werden aangesteld met een simpele opdracht: het vergroten van de winst.
In zekere zin gebeurde in het landsbestuur hetzelfde. Het (klassiek) liberalisme vierde hoogtij. De liberale principes van vrijhandel en minimaal overheidsingrijpen ondersteunden de economische en maatschappelijke ontwikkeling van die tijd. De invoering van een tweekamerstelsel en een direct gekozen parlement moesten voorkomen dat de absolute monarchie zich zou kunnen herstellen. Onder het liberale bewind namen de algehele welvaart en het opleidingsniveau een enorme vlucht voorwaarts. Niks mis mee, zou je zeggen.
Kennis als aanstichter van verzet
Fast forward naar nu: het aantal hoger opgeleiden is nog nooit zo hoog geweest en het is over het algemeen goed vertoeven in onze verzorgingsstaat. Er is een sociaal vangnet waardoor mensen ruimte hebben om met andere dingen bezig te zijn dan voorzien in hun primaire levensbehoeften, zoals de piramide van Maslow al voorspelde. Zo gaat de toename in kennis, opleidingsniveau en vrije tijd gepaard met een steeds luider klinkende wens om mee te denken en te doen.
Er lijkt een beweging op gang te zijn gekomen waarin mensen zich steeds minder graag laten vertegenwoordigen door de gevestigde partijen en instituten. Meer en meer mensen willen zelf invloed hebben op beleid, zeker wanneer het hun directe leefomgeving raakt. Gevolg is dat steeds meer mensen, links en rechts, progressief en conservatief, zich verzetten tegen overheidsbeleid. Denk aan de energietransitie die keihard nodig is om klimaatverandering tegen te gaan maar waartegen burgers zich verzetten als ze geconfronteerd worden met een windmolen in hun buurt. Ze hebben het gevoel dat er over- en niet met hen geregeerd wordt en willen meer zeggenschap over de veranderingen die in hun leefomgeving plaatsvinden.
Eerst draagvlak en dán een plan in plaats van andersom
Tegelijkertijd staan we voor een aantal grote maatschappelijke uitdagingen, waarvan klimaatverandering voor mij persoonlijk de meeste urgente is. Om de opwarming van de aarde te beperken, moet er in rap tempo een enorme omslag gemaakt worden. Een omslag die iets betekent voor de manier waarop we onze energie opwekken, de manier waarop we wonen, recreëren, produceren, consumeren en ga zo maar door. Slimme mensen bedenken achter bureaus en in stakeholdersessies de meest doorwrochte plannen, waarna grote hoeveelheden tijd en geld nodig zijn om het draagvlak voor deze plannen te vergroten. De volgorde is nu meestal: eerst een plan, dan het draagvlak.
Ik vraag me al tijden af of dat niet anders kan. Kunnen we geen beleid maken mét mensen, in plaats van vóór mensen?
Wat is ervoor nodig om mensen écht een stem te geven in beleid? Hoe kunnen we de meedenkkracht van onze innovatieve, hoogopgeleide bevolking benutten? Daarvoor moet ruimte gemaakt worden voor de ideeën van het individu en voor co-creatie door betrokkenen. Bovenal vraagt het om het loslaten van een vooraf bepaalde uitkomst, en dat is spannend. Want we hebben onszelf de afgelopen decennia juist zo bedreven gemaakt in het aansturen op vooraf gedefinieerde resultaten.
Gelukkig is er een aanpak die grip kan geven op loslaten. Met Participatief Actieonderzoek worden mensen actief betrokken bij een maatschappelijke uitdaging en kunnen zij bijdragen aan oplossingen hiervoor. Met deze werkwijze kunnen beleidsmakers, inwoners, ondernemers en andere stakeholders gelijkwaardig met elkaar samenwerken om ingewikkelde problemen te tackelen. Daarbij gaat het niet om debat maar om dialoog, niet alleen om meedénken maar ook om meedóén. Dan zul je zien dat de beste plannen ontstaan vanuit draagvlak en niet andersom.
Participatief Actieonderzoek als sleutel tot gedeeld eigenaarschap
Met het doorlopen van drie fasen breng je een beweging op gang waarin betrokkenen samen een maatschappelijke uitdaging aanpakken. In de eerste fase (look) onderzoek je waar de energie zit bij de betrokkenen, hoe zij aankijken tegen het probleem en welke oplossingen zij zien. In de tweede fase (think) geef je aan de betrokkenen terug wat je hebt gevonden en laat je hen daar in dialoog met elkaar op reflecteren. In de laatste fase (act) faciliteer je de betrokkenen in het co-creëren van oplossingen en acties die zij zelf uitvoeren.
Deze manier van werken vraagt om vertrouwen in het proces en de uitkomst daarvan. Die uitkomst staat immers niet van te voren vast. Als dat vertrouwen er is, komen de meest creatieve en effectieve oplossingen bovendrijven die slimme mensen in hun eentje achter hun bureau nooit hadden bedacht. Wat nog mooier is, is dat die oplossingen niet alleen tot stand komen maar dat er ook al een community vol energie is die met die oplossingen aan de slag wil. Kortom: er is sprake van gedeeld eigenaarschap.
Niet draagvlak óf verduurzaming, maar én-én
Noem me idealistisch maar als ik door die bril naar de wereld kijk, ziet die er opeens een stuk mooier uit.
Dan zie ik gemeenschappen die zelfvoorzienend worden, buren die zich verenigen elkaar helpen, bijvoorbeeld om hun huis te verduurzamen of om een elektrische auto te delen. Ik zie een duurzamere economie, minder polarisatie en meer sociale cohesie. Bovenal zie ik veel maar dan ook veel meer draagvlak voor de grote transities die ons te wachten staan.
Tegelijkertijd zou ik het best begrijpen als jij misschien nog wat sceptisch bent, want: ‘dat is toch niet hoe het systeem werkt?!’. Mijn antwoord daarop is dat wij, jij en ik, het systeem zijn. Wij hebben iedere dag de keuze of we dingen doen zoals we die geleerd hebben of dat we een eerste stap zetten in een andere richting. Als maar genoeg mensen die keuze bewust maken, dan verandert het systeem vanzelf en bereiken we samen de veranderingen die nodig zijn voor een duurzamere wereld.
Ook bijdragen aan die wereld door middel van Participatief Actieonderzoek? Schrijf je in voor het PAR Practitioners Programma en leer de fijne kneepjes van dit mooie vak in slechts enkele weken!